Ammoniet Fossiel uit Madagaskar.
De mooiste ammonieten worden in Madagaskar gevonden en kunnen afmetingen tot wel 25 centimeter in doorsnede hebben. Deze ammoniet behoort tot de familie van de Cleoniceras.
In sommige holle kamers komen calciet kristallen voor. Dit zijn eigenlijk kristal geodes binnenin het fossiel.
Ammonieten stierven ongeveer 65 miljoen jaar geleden uit.
Ammoniet paar.
Dit geheel gefossiliseerd ammoniet paar is circa 65 miljoen jaar oud.
Deze ammoniet is doorgezaagd en mooi gepolijst zodat de verschillende kamers prachtig zichtbaar zijn.
De twee delen vormen samen een paar, het geeft mooi weer hoe de ammoniet steeds door ging met een kamertje uit te breiden en zo langzaam verder groeide.
Fossielen
Een van de bekenste fossielen is een ammoniet. De ammoniet is familie van de pijlinktvis. De ammoniet at vermoedelijk plankton. Momenteel leeft er nog maar een soort: dat is de nautilus.
Als een ammoniet dood gaat, zinkt hij naar beneden. Daarna komt er erg snel een laagje zand op en kunnen aaseters de ammoniet niet meer zien. Na al die miljoenen jaren is daar soms geen zee meer en gaat het zand in de loop der jaren weg en kunnen de mensen ze vinden.
Ammonieten (Ammonoidea) zijn een uitgestorven onderklasse van de inktvissen (Cephalopoda). Het waren zeedieren die wereldwijd in groten getale voorkwamen in het laat-Paleozoïcum en gedurende het gehele Mesozoïcum. Ze worden als fossiel teruggevonden.
Ammonieten hadden een vlakke spiraalvormige schelp die opgebouwd was uit verschillende kamers. Telkens als het dier te groot werd voor zijn kamer werd een nieuwe grotere buitenste kamer gevormd. In deze buitenste kamer leefde het dier, dat de andere lege kamers onder meer gebruikte als middel om verticaal te bewegen. De ammoniet scheidde gas uit in deze kamers om zo de stijgkracht op de schelp te regelen.
Ammonieten kwamen voor in honderden soorten en variëteiten. Zij hebben nagenoeg alle ditzelfde grondplan: een vlakke spiraalvormige schelp. Er bestaan toch enkele uitzonderingen: enkele heteromorfe soorten die geen spiraalvormige schelp hebben.
Ammonieten verschenen voor het eerst in het laat-Siluur, overleefden de Perm-Trias-extinctie met opvallend weinig soorten en kwamen tot een echte bloei gedurende het Mesozoïcum. Op het einde van deze periode (65 miljoen jaar geleden) stierven de meeste ammonieten uit, net zoals de dinosauriërs. Fossielen uit Nederland en Denemarken lijken echter aan te tonen dat de laatste ammonieten nog tot in de oudste lagen van het Paleoceen voorkwamen. Het jongst bekende fossiel van een ammoniet komt uit Denemarken en behoort toe aan Hoploscaphites constrictus, die nog tot ongeveer 65,3 miljoen jaar geleden voorkwam, zo'n 0,2 tot 0,65 miljoen jaar na het massale uitsterven, en mogelijk zelfs nog een half miljoen jaar langer. Deze kleine populaties waren echter niet genoeg om de laatste ammonieten van de ondergang te redden.
Men denkt dat de ammonieten door hun voortplantingsstrategie uitstierven.
De jongen maakten deel uit van het plankton dat aan het zeeoppervlak dreef. Zure regen en verduistering van de zon door stofwolken zorgden waarschijnlijk voor slechte condities voor de eitjes en de jongen om zich te ontwikkelen.